Dag 43 t/m 45: Karijini National Park en Tom Price

We vervolgden onze reis naar Karijini National Park. Dit is echt een prachtig gebied, vol kloven, mooie rotsformaties, watervallen, rivieren en poeltjes. Omdat het best een groot park is met veel leuke wandelroutes, zijn we hier twee dagen gebleven.

Op de heenreis kwamen we langs Hamersley Gorge, met z'n bijzonder gevouwen rotswanden waarin de ijzerhoudende lagen goed zichtbaar zijn. De eerste volle dag verkenden we Dales Gorge, waar we alle wandelroutes aan elkaar hadden geplakt: eerst langs de bovenkant van de kloof, toen afgedaald en – met een aantal 'uitstapjes' naar de schilderachtige 'Fern Pool' en een duik in de 'Circular Pool' - door de kloof weer terug. Hierbij moesten we regelmatig het riviertje via 'stapstenen' oversteken.

We verkenden alle toegankelijke kloven in het nationale park. Vooral de wandeling naar 'Handrail Pool' in Weano Gorge was erg leuk: niet alleen ging de route via 'stapstenen', maar we moesten ook langs de uit laagjes opgebouwde rotswand klauteren om droge voeten te houden. De kloof werd daarbij steeds smaller, waardoor het uiteindelijk heel vochtig en glibberig werd. Aan het eind van de route werden we beloond met een prachtige poel, omsloten door hoge rotswanden.

We zagen onder andere crimson chats, variegated fairywrens en yellow rumped thornbills. Ook zagen we veel hagedissen, waaronder een sand goanna en een waarschijnlijk een soort bearded lizzard.

Na Karijini overnachtten we in het plaatsje Tom Price, in de jaren '60 gebouwd voor de medewerkers in de mijnindustrie. De grote ijzermijn bij Tom Price was nog niet zo lang geleden onderdeel van Karijini, maar in verband met de grote economisch belangen is de grens van het park aangepast. Niet alleen is de mijn buiten de begrenzing komen te liggen, ook loopt er nu dwars door het park een weg en een spoorlijn naar de mijn. In Karijini zijn meer plekken met hoogwaardig ijzererts. Het is niet uitgesloten dat in de toekomst de grens van het park nog een keer wordt aangepast ten gunste van de mijnbouw.

Om aan onze dagelijkse portie lichaamsbeweging te komen, beklommen we 's ochtends Mount Nameless. De aboriginals zijn nogal verbolgen over deze Engelse naam. De berg heet al duizenden jaren Jarndunmunha ('plek van rock wallabies'). Ze begrijpen niet waarom de witte mensen niet even hebben gevraagd of de berg niet al een naam had. Tijdens de wandeling zagen we een aantal striated grasswrens.

Onze volgende bestemming was Cape Range National Park. Omdat dit nogal ver rijden was vanuit Tom Price, verdeelden we de reis over twee etappes en overnachtten we tussendoor op een 'station'. Een soort kamperen bij de boer, maar dan een boer met 4000 koeien en een grondgebied van een 1000 km2. Hier konden we leuke wandelingen maken, onder andere naar rode duinen. Op het kampeerterrein liepen twee jonge red kangaroos rond. Deze zijn gered en grootgebracht door mensen van de boerderij. Ze zijn daardoor erg tam en leken het niet erg te vinden om geaaid te worden. Ze waren zo schattig en veel zachter dan je zou verwachten!