Dag 60 en 61: Stirling Range, Porongurup en Albany e.o.

's Ochtends maakten we een 'vogel-rondje' over de camping in Stirling Range en verbaasden we ons over de enorme soortenrijkdom van het gebied. Er vlogen onder andere diverse soorten papegaaien en honeyeaters. Helaas begon het steeds harder te waaien en later ook te regenen. Omdat de weersvooruitzichten slecht waren, besloten we alleen een klein rondje te maken in Stirling Range National Park en daarna door te rijden naar Albany, gelegen aan de zuidkust. Als het binnen een paar dagen beter weer zou worden, zouden we een nieuwe poging wagen...

Nadat we aan de voet van de bergketen hadden rondgekeken, reden we naar het uitzichtpunt bij Bluff Knoll, het hoogste punt in zuid-west Australië. Zelfs met het slechte weer zagen we allerlei orchideeën en voor ons nieuwe vogelsoorten.

Onderweg naar Albany maakten we een tussenstop in Porongurup National Park. Tussen de buien door zagen we rufous treecreepers. Toen we terugreden naar de ingang van het park, bleek er een boom op de weg gewaaid. Dat het zó hard waaide, hadden we niet door. Gelukkig konden we om de boom heenrijden. We wilden namelijk nog graag een wandeling maken, de zgn. 'Granite Skywalk'. Helaas begon het steeds harder te waaien en werd het steeds mistiger, zodat we op de top niet echt iets van het uitzicht konden zien. Ook begon het weer te regenen.

Toen we in Albany aankwamen was het inmiddels zo hard aan het regenen, dat we besloten een museum in te duiken. Naast de tentoonstelling over de geschiedenis van Albany en omgeving was er een tijdelijke tentoonstelling met prachtige schelpenkettingen gemaakt door aboriginals. De temperatuur was inmiddels gedaald tot 14ºC, even wennen na 8 weken met dagtemperaturen van rond de (minimaal) 30ºC. Blijkbaar wilden de weergoden ons alvast voorbereiden op onze terugkomst in Nederland. Wij trakteerden onszelf daarom maar op warme chocomel met appeltaart.

De volgende dag was nog steeds storm- en regenachtig, dus het was tijd om onze jassen uit de koffers op te diepen. We maakten een wandeling over het strand en rondom Lake Seppings. Hier zagen we blue-billed ducks, een baltsende musk duck en western rosella's (een soort parkieten). Ook is er een kolonie van zeker duizend ibissen en leven in de bossages rondom het meer veel red-winged fairywrens en silvereyes.

Daarna reden we naar Torndirrup National Park, dat het grootste deel van het schiereiland ten zuiden van Albany omvat. Het wordt gekenmerkt door indrukwekkende kliffen, mooie baaien en lage, kleurrijke vegetatie. We bezochten 'The Gap', een 25 meter diepe rotskloof waar het zeewater door de harde wind tientallen meters omhoog werd geblazen. Iets verderop heeft de zee een brug in het graniet gevormd. In de verte zagen we albatrossen, Australische genten en pijlstormvogels.

Vervolgens verlieten we Albany en reden we naar Cheynes Beach. Ondanks het slechte weer hadden we toch nog best veel gezien!